Heidelberger catechismus  antwoord 1b

Schriftlezing: Efeze 1:3-14

Rijk in God

Tellen hoe rijk je bent.  Als kind. Als kind van God. Het nut? Opdat ik God zal loven (Efeze 1) en bereid ben tot kruis dragen.

1 Naar de Schrift

Efeze 1 en antwoord 1 noemen de rijkdom op.

• De drie-eenheid valt bij beiden op.  Vgl. het uithangen van een gordijn.
• De volgorde verschilt. Efeze 1 V-Z-HG. Antw 1 Z-V-HG  Bezien vanuit de Gever (Efeze 1) of vanuit de ontvanger (antw 1)

2 In de HEERE

Rijk in de Zoon: verlossing van de zondeschuld en de heerschappij van de duivel. Jezus heeft betaald en heeft verlost. Dat geeft verzekerdheid. 

Rijk in de Vader: Die heeft verkoren en bestemd tot Zijn kind (Efeze 1:3-4). Als hemelse Vader laat Hij alles dienen tot mijn zaligheid. Dat geeft vertrouwen.

Rijk in de Heilige Geest: Hij is het Goddelijk zegel in mijn hart. Garantie van de volle eeuwige heerlijkheid. En Hij geeft mij de gewilligheid om voor God te leven. Dat geeft verwachting.

3 Door de Zoon

Het valt op dat de hele rijkdom in dit antwoord wordt verbonden met de Zoon. Hij heeft betaald en verlost, Hij bewaart zó dat de Vader mij leidt, en Hij verzegelt mij met Zijn Geest. Alles door Jezus Christus.

Buiten Hem moet ik me niets inbeelden. Dan zou ik mezelf bedriegen. Maar in Hem heb ik alles en mag ik me mijn leven lang verwonderen over de veelheid van die schatten. In aanvechting mag mij dat vertroosten (voorbeelden van Ursinus)

Waarom is het nuttig om te bedenken hoe rijk ik in Jezus Christus ben?

Ten eerste opdat ik God zal loven en verheerlijken. Zoveel schatten voor zo’n zondaar als ik ben.
Ten tweede opdat ik bereid zal zijn mijn kruis te dragen en mezelf te verloochenen en de strijd niet te schuwen.

Vragen om te bespreken of te overdenken:

1. Welke schat uit de rijkdom sprak ons het meeste aan? Hoe komt dat?
2. De gelovige mag verzekerd zijn, vertrouwend en verwachtend. Wat vinden we het moeilijkst?
3. Vanuit deze rijkdom kan een christen kruis dragen en strijden. Herkennen we dat? Wat is ons kruis, waar ligt onze strijd?
4. Zien we nog meer verschillen tussen Efeze 1:3-14 en antwoord 1b van de catechismus?
5. Zing één van de Psalmen die we deze dienst gezongen hebben.