Hervormde Gemeente Waarder

Heidelberger catechismus, Zondag 5, vraag en antwoord 15

Schriftlezing: Jesaja 53:4-5

De draad van de verlossing (zondag 5 t/m 31). We ontvangen onderwijs daarover met als doel:

1. Jezus aanbidden en liefhebben
2. des te meer dankbaar te zijn
3. meer en meer smart over onze zonden te krijgen 

Jezus is de Middelaar

1 Hij ruilt

Verlossing. Verlossen, bevrijden is soms eenvoudig. Maar soms ook niet. Zondaren verlossen is het zwaarste wat er is want dat mag zomaar niet én zondaren willen het zelf niet.

Daarom staat er het woord ”Middelaar”.  In de Bijbel ook: “Borg” en vaak de uitdrukking: “voor ons”.  

Een middelaar ruilt. Is geen bemiddelaar. Jezus ruilt met zondaren. Hij de vloek, de straf en zij de zegen en de vrede. Jezus is Middelaar. Wie Hem zó kent die:

1. aanbidt Hem en heeft Hem lief
2. is Hem des te meer dankbaar
3. heeft meer en meer smart  over zijn zonden.

2 Hij lijdt

Jesaja 53:4-5 laten ons zien:

• Jezus lijdt onder krankheden, smarten, ongerechtigheden, overtredingen
• Maar dat zijn ónze krankheden, ónze overtredingen. Die te dragen voelt misschien niet zo zwaar, maar is het wel. We zouden eronder bezwijken. Laten we dan smeken: o Heere, wees Gij mijn Borg, mijn Middelaar.
• Jezus heeft dit Zelf op Zich genomen en willen dragen.
• De Vader heeft Hem verwond, heeft Hem verbrijzeld. Zo lief had Hij de zaligheid van zondaren!

Wie Hem zó kent die:

1. aanbidt Hem en heeft Hem lief
2. is Hem des te meer dankbaar
3. heeft meer en meer smart  over zijn zonden.

3 Hij redt

Jezus is niet alleen Mens, Hij is ook God.

Daarom kan Hij de last van onze zonden en Gods toorn in drie uur dragen. Het is het één of het ander: óf  Jezus draagt ze voor ons  óf wij moeten er eeuwig onder verzinken.

Daarom kan Hij ons het leven geven, ons genezen van onze lust tot de zonde. Een mens kan een ander daar niet toe krijgen. Maar Jezus wel: Hij laat Zich zó zien met Zijn striemen dat Zijn Geest bewerkt dat je niet meer wilt zondigen en graag nabij God wilt zijn en wilt leven. 

Wie Hem zó kent die:

1. aanbidt Hem en heeft Hem lief
2. is Hem des te meer dankbaar
3. heeft meer en meer smart  over zijn zonden.  

Vragen om te bespreken of te overdenken:

1. Is het volgens u correct om de draden van ellende, verlossing en dankbaarheid zo nauw op elkaar te betrekken? Wat zou er gebeuren als we dat niet doen?
2. Kunt u aan iemand uitleggen wat het betekent: “Jezus is de Middelaar”?
3. Welke stukje van Jesaja 53:1-7 spreekt u het meest aan en waarom?
4. Herkent u dat het waar is dat een mens een ander mens geen nieuw hart kan geven, maar dat Jezus dat wel kan?