Hervormde Gemeente Waarder

Heidelberger catechismus,

Zondag 10 vraag en antwoord 28a

Schriftlezing: Hebreeen 12:1-14 

In tegenspoed geduldig

Gods voorzienigheid: 1) Zijn lankmoedigheid  2) Zijn Vaderhand voor de gelovigen. Dat wil al Zijn kinderen leren om in tegenspoed geduldig, beter nog: verwachtend, verwachtingsvol te zijn.

1. Eén doel

Hebreeen 12. Vaders (en moeders) voeden op. Geven wel eens ‘straf’, beter: kastijding,  vinden niet alles goed, vragen iets wat kinderen niet leuk vinden. Want hun doel is: hun kinderen opvoeden, voorbereiden op een plaats in de maatschappij. 

God als Vader doet dat ook. Hij kastijdt. Want Zijn doel is: voorbereiden op een plaats in Zijn Koninkrijk, oftewel: opdat wij Zijn heiligheid deelachtig zouden worden. Dat is Zijn doel. Dat mag een gelovige in tegenspoed verwachten. En dat is ook het verlangen van het hart van al Gods kinderen. Ook van ons hart? 

Zelfs Jezus moest gehoorzaamheid leren uit hetgeen Hij had geleden. (Hebr 5) Hoeveel te meer zullen wij om gehoorzaamheid te leren lijden nodig hebben!

Thomas Boston wist ervan. (zwak gestel, kerkelijke zorgen, 6 kinderen overleden, zijn vrouw depressief). Maar Hij noemt nut van het lijden op: (1) aan zonden ontdekken, (2) afhankelijkheid leren, (3)  onthecht worden aan de aarde,  (4) gericht worden op het hemelse, (5) de verzoening waarderen, (6) bewaard worden voor verkeerde wegen. Uiteindelijk: alles tot Gods eer. Dat mag een gelovige in tegenspoed verwachten. En dat is ook het verlangen van het hart van al Gods kinderen. Ook van ons hart?

2. Vier lessen

De eerste: zicht hebben op Jezus Christus. In Hem aflezen dat God het goede voor mij zoekt. Dan kan God geen kwaad voorhebben met mij. Zonder dat ben ik een speelbal van mijn gevoel.

De tweede: bidt meer om heiliging dan om verlossing. Genezing is meer waard dan een beter bed (Thomas Boston). Het ergste is: het lijden gaat weg, maar ik heb er niets van geleerd.

De derde: besef dat wij ertoe geneigd zijn om de kastijding klein te achten of eronder te bezwijken. Om te gaan murmureren, verbitteren, of om moedeloos te worden, wanhopig, te denken dat God je haat. We zijn niet beter dan Job, Jeremia, Elia of Asaf.

De vierde: God bepaalt wie wat en hoeveel lijden zal. In Zijn wijsheid en naar Zijn bedoeling. Als het maar zo is dat God mijn zondigheid aanpakt in dít leven door Zijn Woord en door kastijding. Want bij Zijn kinderen pakt God ín dit leven hun zonden aan, maar bij Zijn vijanden ná dit leven……

Dan duizend keer beter nu. Want Hij is de God, ‘Die na kortstondig ongeneugt mij eindeloos verheugt.’ 

Vragen om te bespreken of te overdenken:

1. Het gaat God in het leven van Zijn kinderen om heiliging. Hoe verhoudt zich dat tot het levensgevoel van onze tijd?
2. Welk nut dat Boston noemt hebt u het meeste nodig?
3. Welke les wilt u vooral ter harte nemen? 
4. Welke plaats heeft Jezus in ons denken als het gaat over ‘tegenspoed’? 
5. We zongen Psalm 73:1,6 en 12; Psalm 94:6,7,8; Psalm 43:4,5; Psalm 119:36. Welke Psalm spreekt u het meeste aan?