Hervormde Gemeente Waarder

Heidelberger catechismus,

Zondag 10 vraag en antwoord 28c

Schriftlezing: Mattheus 6:25-34 

Vast vertrouwen

Gods voorzienigheid bestaat uit twee delen: Zijn lankmoedigheid over allen en Zijn Vaderzorg voor Zijn kinderen. Daarom mogen gelovigen in tegenspoed verwachtend zijn, in voorspoed dankbaar en naar de toekomst toe vast vertrouwen. De toekomst tegemoet.

1. Wat niet?

Niet bezorgd zijn. Dwz.: blijven piekeren, willen weten hoe het af zal lopen en Gods Naam en rijk komt op het tweede plan. Weest niet bezorgd!

Niet zorgeloos zijn. Dwz.: ervan uitgaan dat het goed afloopt. Vergeten dat God beschikt. Niet aan sterven denken. Wees niet zorgeloos!

2. Wat dan?

Een vast vertrouwen hebben. Nee, niet dat alles goed af zal lopen. Maar wel dat niets ons van Zijn liefde scheiden zal. Gods liefde: koord dat trekt en dat voor geloof zorgde. En Hij zal zorgen dat dat geloof blijft en aankomt. Bootje aan de sleepboot vast.

De liefde Gods zal mij vasthouden. Is dat ons diepst verlangen? Anders zijn we geen kind van God. Bootje los van de sleepboot. Roep Hem aan!

Vast vertrouwen, voorbeelden: David in Psalm 3, Petrus in Handelingen 12. 

3. Hoe dan?

Als Petrus op de golven zien op Jezus. Jezus, in Wie God liefde is voor Zijn kinderen. Hij weet van Zijn maaksel is te wachten. Hij is bekleed met beloften. Zien op Hem. Dat maakt afhankelijk.

Als Jozua de wil van de HEERE doen. De verzoeking is groot om eigen wegen te gaan als de toekomst donker lijkt. Maar Jozua bleef in het boek der wet! Dan geldt: Ik ben met u. Over het slingerpad in het licht van Gods Aangezicht.

Eens zal ik terugzien. Aan de glazen zee doorzien. Wonderlijk: Uw lankmoedigheid in mijn leven, het nut van tegenspoed, de gaven in voorspoed, Uw liefde door alles heen. Het had niet beter gekund. En zij zullen zingen van de wegen des HEEREN! 

Vragen om te bespreken of te overdenken:

1. Wat is een grotere valkuil voor u: bezorgdheid of zorgeloosheid? Wat daartegen te doen?
2. Welke element van Gods liefde spreekt u met meeste aan?
3. Herkent u zich in Petrus op de golven? Wat leert u ervan?
4. Herkent u de verzoeking om eigen wegen te gaan als de toekomst donker lijkt?
5. Kunt u het zich voorstellen straks te zingen aan de glazen zee?