Meditatie: Ik kom!

01 januari 2020

“De Heere is waarlijk opgestaan en is van Simon gezien” 
Lucas 24:34


Ik kom! Dat doet kinderen misschien aan moeder denken. Of niet. Als je moeder boven is op de 1e verdieping. En jij of je zusje beneden in de keuken. Aan het spelen. Maar bij het spelen valt je zusje van haar stoel en heeft pijn. En ze huilt en ze roept. En je moeder heeft het al wel gehoord en roept: Ik kom! En je hoort haar voeten op de trap al. Gelukkig, ze komt.

In Psalm 40 horen we precies dezelfde woorden. Ik kom! Vooral als woorden van Jezus. Denk aan Hebreeën 10. Toen Hij nog in de hemel was. Toen de wereld nog niet was. Dus tegen Wie zegt Jezus deze woorden? Tegen Zijn Vader. Want Zijn Vader wilde zondaren zalig gaan maken. Mensen, kinderen van Adam. In zonden gevallen en aan de verdoemenis zelf onderworpen. God wil zondaren zalig maken. Bij Zich in de hemel nemen. 

Maar daarvoor moeten hun zonden weggedragen worden. Daarvoor moet de last, de zonde, weggenomen worden. De vloek gedragen tot in de hel toe. De Geest verworven worden door totale gehoorzaamheid. Gehoorzaamheid tot in de dood, de dood achter Gethsemané en de Godverlatenheid. En de Vader vroeg het: Wie wil dat gaan doen?

Ik kom, klonk het in de hemel. Uit de mond en het hart van de Heere Jezus. Ik kom om Uw wil te doen, om te doen wat nodig is om zondaren te kunnen redden. Dan hoor ik wel een groot verschil met het voorbeeld van je zusje. Je zusje riep zelf, help! Zondaren riepen niet. Ja, ze waren er toen nog niet kun je denken, maar we zouden het ook nooit doen ook. We voelen ons niet ellendig en verloren. We willen er niet van weten ook. We leven heerlijk in de zonde en willen daar rustig in leven.

Jezus komt, maar omdat Zijn Vader het vroeg. Jezus komt, wat ons betreft: ongevraagd.

Dat maakt het zo’n wonder. Het geloof verwondert zich daar zo over. Ik vroeg er niet om, U kwam toch. Ik vond verloren gaan prima, maar U niet. O Jezus, dat U kwam. O Vader, dat U vroeg. Kent u iets van die verwondering? Niet gevraagd en toch gekomen. Het was het samenstemmen van de Vader en de Zoon. Over mij, maar zonder mij. Als U had gewacht tot ik ging vragen, was het nooit gebeurd en was U nooit gekomen. En het geldt nog: zondaren vragen er niet om, toch komt Jezus naar ons toe. In het Woord.

Wie je ook bent, Hij komt omdat Hij je redding zoekt, je zaligheid. Niemand uitgezonderd.

Zie, Ik kom. Als we dan eens nadenken dan betekent dit dus dat Jezus ermee instemt om naar de wereld te komen. Dus: ermee instemt om geboren te worden. Dat kan niemand van ons Hem nazeggen. Dat je het zelf goed vond om geboren te worden. Daar hebben wij niks in te beslissen gehad. Jezus wel! Hij stemt ermee in om geboren te worden. Hij laat Zich geboren worden, als Knecht des Heeren, als Zaligmaker. 

En dan het verbluffende. Zijn komst blijkt niet gewenst! Hij is gekomen tot het Zijne, zij hebben Hem niet aangenomen. Zijn genadige komst hebben wij veracht. En Hem verstoten, veroordeeld en gekruisigd. Als ze dat toch zouden doen bij ons: je komt om iemand te helpen en die slaat je weg, die moet er niks van hebben. Dan denk ik: bekijk het maar dan, als je niet geholpen wilt worden.

Jezus is gekomen en bleef trouw al werd Hij veracht en verstoten. Wat is Zijn komst een wonder! 

En wat komt het naar ons toe: tegenover Zijn komst staat niet alleen dat wij er niet om gevraagd hebben, maar zelfs dat wij Hem niet gewenst hebben, niet gewild hebben. Wij willen met rust gelaten worden. Wij willen niet horen van zonde en schuld en ook niet van genade, vergeving en bekering. Wij zijn als vissen die als ze uit het water getrokken worden woest spartelen en niet willen. Wij willen niet dat Jezus komt om ons zalig te maken. Daar legt heel Jezus leven en sterven getuigenis van af. En heel ons leven ook.

En als er dan toch mensen zijn die Hem liefhebben? Als er dan toch mensen zijn die Hem nodig kregen en Hem omhelsd hebben? Die Hem aangeroepen hebben: kom, kom tot mijn leven, kom in mijn hart? U, jij? Dan is dat pure genade. Wedergeboorte. Ingrijpen van God in je hart. Waardoor verachters hoogachters worden; vijanden, liefhebbers; mensen die wegvluchten, mensen die toevlucht nemen. En zalig worden is te danken aan de Vader en de Zoon, over wat Die Twee over mij besloten hebben en door de Geest bewerkt hebben. Zo hoog ligt de bron van mijn zaligheid. Zo diep in God Zelf. Zo eeuwig zeker.

Zo groot is Gods genade. Daarom is er hoop voor wie niet wil, voor wie zich los wil rukken, voor wie geen enkel belang erbij denkt te hebben. Jezus zegt: Ik kom…. toch, tégen ons in. En Hij doet het, en maakt door Zijn Geest gewillig. Daarvoor is Hij gekomen.



Terug


Bron: https://hervormdwaarder.nl/nieuws+en+overdenking/11482/Meditatie:-Ik-kom!.html