Hervormde Gemeente Waarder

Heidelberger catechismus,
Zondag 23

Lucas 18:9-14, Romeinen 3:19-27 en Romeinen 5:1-2

Zondag 23 is de slotsom van de 12 artikelen. Wat voor nut heeft het geloof? Het geloof kost strijd, en er zijn ook andere godsdiensten. Waarom dan dit geloof? Omdat dat rechtvaardig voor God maakt.

1 het wonder

Rechtvaardig is: precies zo zijn als bedoeld. Dat geldt van God. Hij is Rechter en doet dat volmaakt rechtvaardig. Maar dat geldt niet van mij: ik ben niet zoals ik bedoeld ben: een lover van God. Dus zal God mij moeten straffen, als rechtvaardige Rechter.

Hoe ben ik rechtvaardig voor God. Dat is de vraag van een onbekeerde in wie God gaat werken. Een vraag vol nood. Is het ook onze vraag geworden?

Het is ook de vraag van de gelovige vol verwondering: hoe kan dat: ik rechtvaardig voor God? Romeinen 5:1 Dan heb ik vrede met God, eeuwig leven en een leven dat God behaagt. Dat geeft blijvende verwondering. 

2 het antwoord

Hoe dat kan? Lucas 18:9-14. Tegen mijn geweten in. Dat klaagt me aan in drievoud:
ik heb tegen al Gods geboden gezondigd
ik heb geen van Zijn geboden gehouden
ik ben nog steeds geneigd tot alle kwaad

En dan toch rechtvaardig? Ja, want gerechtvaardigd. Dat is: vrijgesproken. Gods rechtvaardigheid en barmhartigheid wilden beiden het volle pond hebben. Toen zei Jezus: ”Ik zal Mij laten straffen”. Zo is God rechtvaardig én kan Hij schuldigen vrijspreken!

Om Jezus wil. Zijn verdienste is in drievoud.
Genoegdoening: dragen van de straf
Gerechtigheid: volbrengen van de gehoorzaamheid
Heiligheid: een volmaakt zuiver hart voor God.

Over mijn zwarte kleren legt God de witte kleren van Jezus. Zo leren we hoe erg onze zonde is, hoe vast de verlossing is, dat puur dankbaarheid overblijft. Deze God heb ik lief!

Vragen om te bespreken of te overdenken:

1. Hoe ben ik rechtvaardig voor God. Herkent u die vraag meer als vraag vol nood of als een vraag vol verwondering? Of nog anders?
2. (Hoe) kunt u aan een onkerkelijke uitleggen wat: ’gerechtvaardigd’ is? 
3. Van welke redenering hebt u het meeste last: ik leef best goed, dus het zal wel goedkomen. Of: ik ben zo zondig, dus het zal wel nooit goedkomen? 
4. Hebt u helder wat ‘geloven’ is? Probeer het eens onder woorden te brengen.
5. Kunt u iets erover vertellen dat u wel eens sterk beleeft dat u voor God rechtvaardig bent?