09 juni 2021
Op bijzondere gebeurtenissen bereid je je voor. Zie de verbondssluiting tussen God en Israël, Ex. 19.
In 1 Kor. 11 roept Paulus de gemeente op zichzelf te beproeven: ‘Maar de mens beproeve zichzelf en ete alzo van het brood’ (1 Kor. 11: 28) Dit heeft te maken met de wantoestanden rond het Avondmaal in Korinthe en de onwaardige wijze waarop er met elkaar en met het Avondmaal werd omgegaan.
Het misbruik heft echter het goede gebruik niet op: ‘De mens (…) ete alzo van het brood en drinke van de wijn’, d.w.z.: op de rechte wijze.
Matthew Henry: je gaat het gesprek aan met je hart. Zelfbeproeving is spreken met je hart, overleggen met jezelf. De toetssteen die je daarbij gebruikt is het Woord van God.
Jezelf beproeven is jezelf voor de spiegel van Gods Woord plaatsen, zodat je zicht krijgt op jezelf. Dat is nodig vanwege de mogelijkheid van zelfbedrog. Niet alle geloof is waar geloof (vgl. de gelijkenis van de zaaier).
Voor zelfbeproeving zijn drie ingrediënten onmisbaar: tijd, rust en afzondering.
Het gaat om de vraag of er geloof aanwezig is en hoe de toestand van het geloof is. ‘Onderzoek uzelf of u in het geloof bent, beproef uzelf. Of kent gij uzelf niet dat Jezus Christus in u is? Tenzij dat gij enigszins verwerpelijk zijt’ (2 Kor. 13: 5).
Bij zelfonderzoek zijn er twee maatstaven:
Beide aspecten zien we terugkomen in de drie ‘toetsstenen’ van het Avondmaalsformulier: is er berouw over de zonde en vertrouwen op Christus als aspecten van het geloof (vraag 1 en 2); is er dankbaarheid voor Gods genade: de vrucht van het geloof (vraag 3).
Een nuttige wijze van zelfbeproeving bestaat in het jezelf bevragen voor Gods aangezicht. Matthew Henry’s aanwijzingen uit ‘Aan Zijn tafel’ zijn daarbij nog steeds zeer behulpzaam:
1.Wat ben ik? Wat is je staat, je positie voor God? Ben ik een kind van Adam of ben ik een kind van God? Ben ik een dienstknecht van God of ben ik een dienstknecht van de zonde? Daar kun je achter komen door je af te vragen:
2. Wat heb ik gedaan? Hierbij gaat het niet zozeer om de vraag of je een gelovige bent, maar hoe je als gelovige bent geweest (niet de staat, maar de stand, de conditie van het geloof)
3. Is er groei? Genade moet immers groeien.
4. Wat ontbreekt mij? Wie eerlijk naar zichzelf kijkt, zal van alles ontdekken wat niet goed is, wat anders moet, wat beter kan.
Breng dat in het gebed bij de Heere. Voor alles wat ons ontbreekt zijn passende beloften in de Bijbel. ‘In het verbond der genade is er zalf voor iedere zweer, een geneesmiddel voor iedere ziekte en troost voor elke bekommernis en smart’.
5. Wat moet anders? Neem je voor om je daarvoor in te spannen.
Het Avondmaal is een kruispunt. De Heere vernieuwt het verbond met ons, wij mogen het verbond met Hem vernieuwen.
Zelfbeproeving is nodig en nuttig, maar maak er geen Zaligmaker van. Dat is Jezus alleen.
Zelfbeproeving is niet bedoeld om je op jezelf terug te werpen, zelfbeproeving is bedoeld om je op Jezus te werpen. Steeds weer opnieuw.
Bron: https://hervormdwaarder.nl/nieuws+en+overdenking/11773/Handout-over-voorbereidingspreek-Heilig-Avondmaal:-Zelfbeproeving.html